Een dag in de eerste klasverschenenen in de schoolkrant pasen 1997auteur: Monique van der Kleij |
Half negen, ik loop met de bel naar het "kleuterplein" om de kinderen binnen te halen. Twee aan twee gaan de kinderen in de rij staan en we gaan naar binnen. Iedereen hangt zijn jas en tas op zijn eigen plekje en weer maken ze een rij maar nu achterelkaar om mij om de beurt een hand te geven bij het binnentreden van de klas. Heel verschillend komen de kinderen binnen. Van sommige kinderen krijg ik een haastige hand, die zijn van binnen al helemaal drie stappen verder, van andere kinderen krijg ik dromerig een hand en sommige kinderen beginnen een heel verhaal te vertellen of willen gelijk al vanalles laten zien. Als iedereen dan binnen is pak ik mijn fluit. Als het fluitspel begint is dat voor iedereen het teken om de gesprekken of werkzaamheden te staken en achter zijn / haar stoel te gaan staan. Dan volgt het: rechterhand en linkerhand
en dan: Boven mij is de hemel
en dan volgt de ochtendspreuk ikmoet erom denken dat ik mij bij links en rechts omdraai, want de meeste kinderen doen nog precies met mij mee. Dan wens ik iedereen een goedemorgen, iedereen gaat zitten en we kijken of iedereen er is of dat we iemand missen. We gaan zingen en fluitspelen. We klappen ritmes. Ik heb het even over welke maand het is en we benoemen even de maanden van het jaar, waarna we een versje van de maand maart zeggen. Buiten is het droog dus we gaan we even in de beweging. Lekker buiten touwtjespringen. De jongens die in het begin van het jaar een flinke "touwtjespringachterstand" bij de meisjes hadden beginnen nu een beetje bij te komen. Sommige jongens kunnen al 10x achterelkaar, terwijl de meisjes op één been voor- en achteruit gaan of met z'n tweeën in een boog. Tsja. Met frisse wangen komen we weer binnen en ik pak de trommel om een aantal hoofdrekensommetjes te trommelen. Geconcentreerd luisteren de kinderen en ze laten de antwoorden met hun vingers in de lucht zien. Daarna zijn we nog even in de beweging bezig met de rij van 4. Dan krijgt iedereen 12 blokjes op de tafel en vertel ik een rekenverhaaltje. Daarna is het tijd om in de schriften te werken en de kinderen gaan zelf sommen met 12 bedenken. Iedereen doet dit in zijn eigen tempo en op zijn eigen niveau. Enkele kinderen gebruiken de 4 bewerkingen en hebben in een mum van tijd een hele rij. Andere kinderen zijn nog bezig de 12 blokjes in groepjes te verdelen en schrijven groepjes in hun schrift. De één nog met blokjes, de ander uit zijn hoofd. Hier en daar leg ik groepjes neer, wijs op spiegelingen, corrigeer de schrijfhouding en zo zijn we druk aan het werk. Na een kwartiertje, twintig minuten verslapt de aandacht en wie al 10 sommen bedacht heeft mag van mij even iets anders doen aan zijn tafel. Breien, lezen of even in de map werken. Even na tienen ruimen we op, sommigen met moeite, die willen doorrekenen maar ik merk dat de kinderen moe worden. Het licht gaat uit, een kaarsje gaat aan. Het is verhaaltijd. Samen halen we het verhaal van de vorige dag terug en dan begin ik een nieuw verhaal te vertellen. Vandaag vertel ik het verhaal van Raponsje. Ademloos luisteren de kinderen en daarna... tassen halen en eten. In de tweede helft van de etenstijd lees ik vaak nog eventjes voor. Niels Holgerson. Het brengt even rust tijdens het eten. Dan is het tijd voor het buitenspelen. Vandaag gaan we naar het plein van klas 2 en 3, dat doen we om de dag. 11.15 uur. Terug in de klas, tijd voor de Duitse les. We doen een aantal versjes en spelletjes. Daarna gaan we vormtekenen. De tijd vliegt en voor je het weet is het al weer tijd voor de volgende pauze. Twee kinderen blijven in de klas om schilderspullen klaar te zetten. s'Middags is de schilderles. We kijken altijd eerst even terug op de werkstukken van de vorige week. Wat was de opdracht ook alweer? Oh, kijk eens wat een mooie kleuren hier. Dat is waar het om draait, genieten van de kleuren, elke kleur leeft en heeft zijn eigen karakter, we laten dit in onszelf binnenkomen en iedere week spelen zo meestal 2 kleuren een spel met elkaar waar wij wat aan beleven. Dan is daar natuurlijk de techniek, hoe houd je je penseel vast? En eerst: hoe maak je je papier nat? Hoe schilder je en vergeet je penseel niet uit te spoelen voordat je in een volgende kleur gaat. Maar dit gaat allemaal al heel aardig en wie klaar is ruimt zelfstandig op en gaat daarna in zijn map even voor zichzelf werken.De ramen zijn beslagen, de wangen rood, er is hard gewerkt, de dag is bijna om. Nog even voorlezen en dan de eindspreuk: Het werk is gedaan |
terug naar de index |