De Kersttijdverschenenen in de schoolkrant Kerstmis 1995auteur: Marianne Commandeur Geraadpleegde literatuur: Emil Bock: De jaarfeesten Marieke Anschutz: Omgaan met de jaarfeesten H. Sweers: Jaarfeesten B. Barz: Jaarfeesten met kinderen |
Met de kersttijd
wordt de periode aangeduid van kerstavond tot en met Driekoningen. We
vieren de geboorte van het kerstkind en de aanbidding van de herders en
de koningen. De volledige kersttijd omvat een periode van dertien nachten
tussen 24 december en 6 januari. Deze periode wordt voorafgegaan door
de advent, de tijd van vreugdevolle verwachting en voorbereiding. Vier
zondagen voor kerstmis begint de adventstijd. De diepste en langste
duisternis van het jaar is in de adventstijd nog niet bereikt. De zon
heeft rond 21 december haar diepste punt bereikt: de winter begint en
de aarde heeft alle levens-krachten in zich teruggetrokken. Alles ziet
er levenloos uit. Maar terwijl het buiten vroeg donker is, wordt het in
de huiskamers iedere week lichter, naar mate er één, twee, drie
of vier kaarsen in de adventskrans branden. Het stille branden van de
adventskaarsen is het voorteken van het stralende licht, dat geboren wordt
met kerstmis. Innerlijke rust en stilte is de basisvoorwaarde voor de
stemming, die past bij de advent. De laatste dag voor kerstmis, 24 december is de Adam- en Eva-dag; de eerste mensen die uit het paradijs verdreven zijn. In de volgende nacht daalt er weer een stukje paradijselijke vrede op aarde neer. Het is de dag waarop de kerstboom opgezet kan worden en de adventskrans veranderd kan worden in een kerstkrans. We kiezen een spar of den als kerstboom omdat hij zijn groene naalden behoudt in de wintertijd als getuige van het voortgaande leven. Graag willen we de boom versieren met iets dat past bij dit feest. Je kunt dan aan allerlei versiersels denken, maar ook aan planetentekens en aan rozen. De papieren rozen die aan de boom verschijnen zijn het symbool voor de jaren die Jezus Christus op aarde geleefd heeft. Het kerstfeest biedt ons de mogelijkheid uit te stijgen boven het materiële, als we de rust vinden de héle kersttijd te beleven. Eerst vieren we de geboorte van het Kind van Licht en Liefde, geboren uit hemelhoogten in de kerstnacht. Hij zal de drager worden van een goddelijk wezen: de zonnegeest Christus. In het midden van de kersttijd komt vervolgens de jaarwisseling waarbij we terugkijken op het jaar dat achter ons ligt en vooruitkijken naar wat mogelijk komen zal. Het kerstfeest behoort dus tot het oude jaar en dat doet ons omzien naar het verleden. Tenslotte zijn we aangekomen bij Driekoningen: de aanbidding van de koningen uit het oosten die hun geschenken: goud, wierook en mirre komen brengen. Maar óók op deze dag is het feest van de doop van Jezus in de Jordaan door Johannes de Doper, dertig jaar na de geboorte. Zes januari noemen we het feest van de Epifanie dat wil zeggen de verschijning uit den Hoge. Eerst verscheen de ster aan de koningen om hen de weg te wijzen naar de stal in Bethlehem. Dertig jaar later verschijnt de duif boven Jezus toen hij gedoopt werd. De hemelen openden zich weer en de Godsgeest verbond zich met Jezus Christus. De eerste christenen beleefden dit feest als een nog groter feest dan het kerstfeest. Het is het feest van het nieuwe jaar, van de toekomst, van het wordende. De koningen zagen niet alleen een bijzondere ster, die aan de hemel stond te stralen, maar, omdat ze ingewijden waren, zagen ze de grote leidende kracht die daarvan uitging namelijk de geest die leiding heeft over de hele ontwikkeling van de mensheid. De tijd van de Epifanie duurt vier weken en zo omvat kerstmis drie feesttijden namelijk Adventstijd, Kersttijd en Driekoningentijd; de voor-bereidingstijd, de twaalf kerstdagen, en een nieuwe inzet overstraald door de Driekoningenster. |
terug naar de index |