lezingverschenenen in de schoolkrant Pasen 1995lezing van Joep Eikenboom leerkracht aan de Vrije School in Dordrecht |
Joep is leerkracht
van de tweede klas aan de Vrije School in Dordrecht. Hij heeft veel erva-ring
opgedaan als remedial teacher, en tijdens de avond was duidelijk te merken
dat hij een schat aan informatie en ervaring met zich meedroeg.Joep gaat
uit van het Antroposofisch mensbeeld van Rudolf Steiner. Hij heeft het
over de zeven jaarsperiode die in elk mensenleven een grote rol
spelen. In die ritmes speelt zich een individueel ontwikkelingsproces
af, maar er zijn ook wetmatigheden te herkennen. na elke zeven jaar is
er een afsluiting en stap je een nieuwe fase in. Dit gaat niet plotseling,
maar geleidelijk. Wat gebeurt er in de eerste zeven jaar? Vanuit de erfelijkheidsstroom krijgt het kind zijn lichaam en vanuit de geestelijke wereld zijn psychisch geestelijke individualiteit. Die twee passen nog niet goed bij elkaar. In die eerste zeven jaar moet dit een harmonieus geheel gaan vormen. Met 2½ - 3 jaar wordt de babyfase afgesloten. Het zenuwstelsel heeft zich voltooid, de wereld wordt herkend zoals die is, de herinnering ontwaakt. Oog en oor zijn meer gericht. Het kind onderscheidt al vroeg de kleuren rood, oranje en geel. Roze en rood zien ze het best, blauw en groen worden nog door elkaar gehaald. Na het derde jaar kunnen ze de kleuren pas goed zien en onthouden en kunnen ze iemand echt aankijken (voor het derde jaar dwalen de ogen nog). Voor de geboorte hoort het kind de hoge tonen. Na de geboorte en de eerste drie jaar hoort hij ook nog alleen de hoge frequenties. Na drie jaar neemt het het hele toonscala waar. Met drie jaar gaan kinderen het Ik beleven, nee zeggen, ik wil het zelf doen. Kinderen van twee jaar kunnen nog niet met twee voetjes tegelijk springen, nog een beetje als galop. Met drie jaar kunnen zij dit wel. Er is een rijping ontstaan. Het zenuwstelsel is uitgerijpt, het gebied van het denken, in de kleutertijd nog associatief. Met 2½ jaar begint de ontwikke-ling van het ritmische systeem, lopen en praten. De dromerigheid van de peuter gaat met het derde jaar over in fantasiefase. De sociale fase begint met 4 jaar. Alles wat in het ritmische wordt aangeboden, verankert! Wiegen, touwtje springen en schommelen. Als het maar een cadans heeft. Kinderen willen niet alleen dat alles een vast ritme heeft, maar ook een vaste plaats. Het is erg verwarrend als iets in de kamer wordt veran-derd. Ook verhuizingen zijn zeer ingrijpend. Vanaf 5½ jaar wordt het stofwisselings- en ledematenstelsel het eigendom van het kind. De wil manifesteert zich. De wil is wat je doet, niet wat je wilt. Handen en voeten krijgt het kind ter beschikking. In het begin van de puberteit groeien armen en benen. Groei begint dan bij de handen en voeten, kinderen hebben dan in verhouding tot de rest van het lichaam uitzonderlijke maten. Als het lichaam klaar is en de tanden wisseling zet in dan is het kind schoolrijp. Groeikrachten komen vrij, en kunnen gebruikt worden voor het denken. Met ongeveer 6½ jaar wordt het melkgebit afgestoten, en daarmee ook een stukje erfelijkheid. Dus tot 2½ jaar ontwikkeling van de zenuwzintuig-pool aansluitend op de koppigheidsfase. Tot ongeveer 5½ jaar ritmische fase en ontwikkeling van het fantasiespel. Tot 7 jaar ontwikkeling van de wilsfase. Kinderen willen "doen".Tijdens de ontwikkeling van de jonge mens zijn er drie momenten van ik-beleving, momenten van eenzaamheid. De koppigheidsfase, wakker worden voor de omgeving. Wakker worden voor de wereld 9 of 10 jaar. En met 17 jaar (volgens Steiner het moment dat de idealen worden geboren). In het leerplan van de Vrije School wordt veel gewerkt met de metamorphoses die zich in een mensenleven voordoen. Huttenbouwen met kinderen van 3 jaar. Huizenbouwperiode met de kinderen van 9 jaar. Architectuur met de twaalfde klas. Hoe ziet het lagere
schoolleerplan eruit? Klas 2 Klas 3 Klas 4 Klas 5 Klas 6 Klas 7 Hoe kijk je nu
per kind naar schoolrijpheid? Het verschil tussen
schoolrijpheid en schoolvaardigheid: |
terug naar de index |