Het Weekritmeverschenenen in de schoolkrant Pasen 2001auteur: Gerdina Matthiessen |
||
In de vorige schoolkrant schreef ik hoe je als pedagoog met het het dag- en nachtritme om kan gaan. Een goede handhaving hiervan werkt versterkend op de "ik-ontwikkeling". Deze keer wil ik graag iets over het weekritme en haar uitwerkingen op het "zielelichaam" schrijven. Het zielelichaam is dat wezensdeel waardoor de mens innerlijke belevenissen heeft. Zij stelt zich tegenover de buitenwereld als eigenwezen op. Dit geldt niet alleen voor de aan de buitenwereld waargenomen zintuigelijke indrukken van kleuren, klanken vormen enz. maar ook voor alle persoonlijke gevoelens die in de ziel opkomen. Het zielelichaam maakt dat wij niet alleen een vegetatieve verhouding tot de wereld hebben maar ook een gevoelsmatige. Er bestaat steeds een fijne pendelende beweging tussen "eigen wereld" en de buitenwereld. Deze beweging kun je ook in het beleven van de week waarnemen. Het verloop van de verschillende dagen wordt door bijna onmerkbare stemmingen begeleid. De oorsprong van deze stemmingen ligt in de tijdvormende beweging van de kosmos. Aan de naamgevingen van de dagen kun je hiervan nog sporen terugvinden; de dag van de zon,
Rust, bezonnenheid,
geen werkdwang geeft de grondstemming van de zondag aan. Zo kun je de fijne prikkels in het zielelichaam waarnemen. Zij vormen de zieleadem, het ritme van de ziel in het weekverloop. Belangrijk is hierbij niet alleen de verschillende werkingen van de dagen, maar ook haar volgorde. Het laat een ontwikkelingsproces zien, die ook in het getal zeven verborgen ligt. Elke dag heeft zijn plaats in de opstijgende en afdalende week-ontwikkeling. Aan deze beschouwingswijze
van het weekritme kun je een pedagogische en didactische methode ontlenen.
|
||
terug naar de index |