Geometrie-periode in de zesde klasverschenenen in de schoolkrant Kerstmis 2000auteur: Gerdina Matthiessen |
Het laatste gedeelte van de tweede zevenjaarperiode wordt gekenmerkt door een intensivering van het denk- en voorstellingsleven. De hoogtepunten van de gemoeds- (of fantasieperiode) zijn voorbij. Een denken kondigt zich aan, dat het volwassen denken met logische en theoretische functie gaat benaderen en rijp wordt voor abstracties. Lichamelijk is er iets te zien, wat deze ontwikkeling als het ware ondersteunt: de vulling van de romp gaat geleidelijk over in een strekking van de ledematen. Het kind heeft een zeker evenwicht gevonden en wordt geboeid door de geweldige mogelijkheden die de zintuiglijke waarneming biedt om de wereld te leren kennen. Innerlijk is er iets wat de leerling vooral wil: het wil de "waarheid" omtrent de wereld leren kennen. Ook fysiologisch is er veel aan de hand. Wat is nl. het geval? Veel sterker dan voordien begint het kind zich te verbinden met zijn skelet. Het jongere kind bewegt zich met een vanzelfsprekende gratie door zijn spiersysteem, dat gevoed wordt door de ritmisch circulerende bloedstroom. Maar tegen het twaalfde levensjaar "pakt" de jonge mens zijn skelet. Van de spieren gaat het via de pezen tot de botten. Nu het kind zich sterker met het mechanische van het skelet verbindt, kan het ook alles zonder schade opnemen wat in het leven en in de wetenschap aan wetmatigheden onderworpen is. Een hele rij nieuwe vakgebieden gaat voor het kind op dat moment een rol spelen: meetkunde, algebra, natuurkunde, meteorologie etc. Sinds twee weken zijn we bezig met meetkunde. Door het vak vormentekenen hebben wij een basis gelegd. Zonder hulpmiddelen hebben wij in het eerste schooljaar de elemtaire vormen geoefend. In de volgende jaren kwam hier de bewegingsdynamiek bij. Op deze manier probeerden wij het denken, voelen en willen zo aan te spreken, dat ze harmonisch op elkaar afgestemd werden.Nu zijn we zover dat we hulpmiddelen gaan gebruiken. De eerste keer een passer. Jullie kunnen je voorstellen, dat dit heel spannend was. De eerste week hebben we nog zonder hulpmiddelen gewerkt. Vooral de cirkel en de rechte lijn kregen betekenis. We hebben ervaren dat een cirkel iets heel anders is, dan een rechte lijn. Een cirkel heeft een middelpunt en een periferie; het kan inhouden in zich opnemen. Het spreekt meer het wilsgebied aan. Een rechte lijn heeft een doel en spreekt meer het denken aan. Ritmisering van beiden werkt op het gevoelsleven. Geometrie is bijna het enige vak, die het groeiende denken naar zelfstandigheid op een hele transparante manier laat zien. De leerling leert door het tekenen van exacte vormen, de wetmatigheden van de kristallisatie van de mineralen, de vormen van de planten, dieren en mensen kennen. Zo wordt aan het verlangen om de waarheid in de wereld te leren kennen op een hele kunstzinnige manier tegemoetgekomen. Duidelijk mag zijn dat we niet op een abstracte manier de punten, lijnen, cirkerls , driehoeken, straal enz. behandelen. Opvallend is wel, maar dat zie je altijd wanneer jongens en meisjes in de pubertijd komen, dat de jongens grote waarde aan een accuraat getekende vorm hechten en de meisjes het esthische princip door kleur willen benadrukken. Aan beide behoeftes wordt tegemoetgekomen zodat geen eenzijdigheid ontstaat. |
terug naar de index |